Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de koning Rehabeam hield raad met de [10]oudsten, die [11]gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? 10. Dat is, met de raadsheren des rijks. Zie Gen.50:7. 11. Dat is, die hem met raad gediend hadden. Vergelijk onder, vs.8, en zie Deut.1:38, en boven, hfdst.1 vs.2.